Wat is een router?

Wat is een router?

Met routers kunnen apparaten verbinding maken en gegevens delen via het internet of een intranet. Een router is een gateway die gegevens doorgeeft tussen een of meer lokale netwerken (LAN's). Routers gebruiken het Internet Protocol (IP) om IP-pakketten met gegevens te verzenden en IP-adressen van verzendende en ontvangende apparaten op afzonderlijke lokale netwerken. Routers bevinden zich tussen deze LAN's waar de verzendende en ontvangende apparaten worden verbonden. Apparaten kunnen over meerdere router-"hops" verbonden zijn of zich op afzonderlijke LAN's bevinden die rechtstreeks op dezelfde router zijn aangesloten.

Zodra een IP-pakket van een verzendend apparaat een router bereikt, identificeert de router de bestemming van het pakket en berekent de beste manier om het daarheen door te sturen. De router onderhoudt een reeks route-doorstuurtabellen, dat zijn regels die aangeven hoe gegevens moeten worden doorgestuurd om het LAN van de bestemming te bereiken. Een router bepaalt de beste routerinterface (of volgende hop) om het pakket dichter naar het LAN van het bestemmingsapparaat te sturen. Zodra een apparaat een IP-pakket verzendt, bepalen routers de beste route van dat pakket over het internet of intranet om zijn bestemming zo efficiënt mogelijk en in overeenstemming met de afspraken over de quality-of-service te bereiken.    

 

Welke problemen lossen routers op?

Routers werken op de netwerklaag om een fundamenteel probleem van overbrugde Layer 2-netwerken op te lossen. In een overbrugd netwerk neemt, naarmate het aantal aangesloten apparaten toeneemt, de frequentie van frame-botsingen toe omdat de apparaten met elkaar concurreren om bandbreedte. Dit leidt tot een vermindering van de beschikbare netwerkbandbreedte. Routers werden ingevoerd om botsingsdomeinen te reduceren tot beheersbare subnetwerken en om computerapparaten in staat te stellen gegevens efficiënt te routeren tussen subnetwerken, ongeacht of het bestemmingsapparaat rechtstreeks is aangesloten of er verschillende netwerkhops tussen zitten. 

Er worden zowel fysiek geïntegreerde als virtuele gedesaggregeerde routers gebruikt. Fysiek geïntegreerde routers worden ontwikkeld op commerciële of aangepaste ASIC's met een geïntegreerd netwerkbesturingssysteem, en virtuele routers worden ingezet ter ondersteuning van cloudimplementaties.

Er worden tegenwoordig drie routertypes ingezet:

  • Access-routers: Een access-router verbindt abonnees met het netwerk van hun provider zodat zij het internet of particuliere netwerken kunnen bereiken. Draadloze en bekabelde access-routers ondersteunen deze netwerken zodat computerapparaten verbinding kunnen maken met wifi- en ethernet-LAN's.
  • Edge-routers: Edge-routers definiëren op logische wijze abonneeservices, passen beleid toe, meten services en beheren anderszins abonneesessies. Edge-routers ondersteunen doorgaans meerdere edge-services, waaronder zakelijke, residentiële, video-, mobiele en datacenter-edge-functionaliteit voor potentieel honderdduizenden abonnees. 
  • Core-routers: Core-routers sturen pakketten door over het internet of particuliere netwerken om communicatienetwerken met elkaar te verbinden. Deze routers moeten pakketten efficiënt en met hoge snelheid doorsturen en tegelijkertijd knelpunten en pakketverlies voorkomen. 

Routers leveren de essentiële bouwstenen die netwerkexploitanten nodig hebben om robuuste netwerken te bouwen. Exploitanten kunnen routers gebruiken om prestatiemetingen te configureren met verfijnde routeringsalgoritmen en beleid voor verkeersengineering opstellen om netwerkcongestie te verlichten en de quality of service voor abonnees te handhaven. 

 

Hoe werken routers?

De primaire functie van de router is het bepalen van het meest efficiënte routeringspad voor een pakket om het netwerk te doorkruisen. Naarmate het internet zich heeft ontwikkeld, zijn de routeringsprotocollen steeds geavanceerder geworden. Sommige routeringsprotocollen maken gebruik van statische meetgegevens om de beste route te bepalen, terwijl dynamische routeringsprotocollen routes berekenen door gebruik te maken van software-defined netwerken en meetgegevens die ter plekke worden berekend.

Routeringsprotocollen worden ingedeeld in drie hoofdcategorieën:

  • Protocollen voor afstandsvector en linkstatus: Eén manier om routeringsprotocollen te classificeren is op basis van de vraag of zij gebruik maken van afstandsvectormetriek of linkstatusinformatie om de beste route te bepalen. Protocollen voor afstandsvector gebruiken het aantal tussenliggende routers tussen twee gegeven hosts als een metriek om het beste pad te bepalen om een pakket te routeren. Protocollen voor linkstatus berekenen daarentegen de snelheid en de kosten van de middelen voor elke potentiële hop. Protocollen voor linkstatus onderhouden drie soorten tabellen - een burentabel, topologietabel en routeringstabel - en delen bijgewerkte informatie met aangrenzende routers om het routeringspad te selecteren.
  • Interne en externe gateway-protocollen: Interior Gateway Protocols (IGP's) zijn routeringsprotocollen die periodiek routeringsgegevens uitwisselen binnen een autonoom systeem (AS), dat een verzameling is van één of meer netwerken die worden beheerd door één carrier of onderneming.Exterieur Gateway Protocollen (EGP's), zijn daarentegen ontworpen om routerings- en bereikbaarheidsinformatie te communiceren met routers in verschillende autonome systemen.
  • Klastige en klasloze protocollen: Klastige protocollen nemen geen subnetmaskerinformatie op tijdens routeringsupdates. Deze oudere protocollen zijn gericht op het identificeren van hele netwerken in plaats van individuele IP-adressen. In de loop der tijd zijn klastige protocollen echter grotendeels vervangen door klasloze routeringsprotocollen, die subnetmaskerinformatie delen tijdens routeringsupdates. U vindt dit kenmerk in de protocollen RIPv2, EIGRP, OSPF en IS-IS.

 

Soorten routeringsprotocollen

Met dit begrip van de categorieën routeringsprotocollen bekijken we zeven veel voorkomende routeringsprotocollen:

  • Routing Information Protocol (RIP): RIP was een van de eerste routeringsprotocollen die in de begindagen van routeringsnetwerken tot stand kwamen. Het protocol wordt geleverd in twee versies: RIPv1 en RIPv2. De eerste versie, RIPv1, is een klastig protocol dat zijn IP-tabel uitzendt naar alle routers in het netwerk. RIPv2, een klasloze protocol, werkt zijn routeringstabel bij via een multicast-adres en gebruikt authenticatie om de routeringsinformatie te beveiligen. Met een maximaal aantal hops van 15 is RIPv2 geschikt voor kleinere netwerken.
  • Interior Gateway Routing Protocol (IGRP): In tegenstelling tot RIP ondersteunt IGRP 255 hoptellingen en wordt het veel gebruikt in grote netwerken. Dit routeringsprotocol heeft de kenmerken van afstandsvector- en klastige protocollen. IGRP evalueert meerdere metrieken zoals bandbreedte, vertraging, belasting en betrouwbaarheid om routes te vergelijken, en is bestand tegen routeringslussen.
  • Enhanced Interior Gateway Routing Protocol (EIGRP): Dit protocol is een verbeterde versie van IGRP en is een afstandsvector-, intern gateway- en klasloze protocol. Het gebruikt het betrouwbare transportprotocol (RTP) en het Diffusing Update Algorithm (DUAL) om de routeringsefficiëntie te verbeteren en het convergentieproces te versnellen.
  • Open Shortest Path First (OSPF): OSPF is een linkstatus-, intern gateway- en klasloze protocol. Het onderhoudt databases die de volledige netwerktopologie beschrijven en gebruikt het SPF-algoritme (Shortst Path First) om de efficiëntie van de route te berekenen op basis van afstand en vereiste middelen. Wanneer de topologie verandert, gebruikt OSPF het Dijkstra-algoritme om de netwerkpaden opnieuw te berekenen en convergeert snel naar een nieuwe routeringstopologie.
  • Exterieur Gateway Protocol (EGP): EGP wordt gebruikt op routers die zich bevinden aan de edge van een autonoom systeem. Het wisselt routeringsgegevens uit met andere gateway-hosts in verschillende autonome systemen. EGP deelt en actualiseert netwerkdatabases tussen de aangesloten routers om ervoor te zorgen dat alle routeringstabellen - erkende routers, routekosten en netwerkadressentabellen - worden bijgewerkt. EGP werd veel gebruikt door grote organisaties, maar wegens zijn gebrek aan ondersteuning voor multipad-netwerkomgevingen is het sindsdien vervangen door Border Gateway Protocol.
  • Border Gateway Protocol (BGP): BGP is een soort extern gateway- en afstandsvector-protocol. BGP bepaalt het beste pad op basis van een lange lijst metrieken - padlengte, oorsprongstype, routeridentificatie, naburige IP-adressen en meer. Met BGP kunnen beheerders routes aanpassen aan hun netwerkbehoeften en veilig routeringsinformatie uitwisselen met geauthenticeerde routers.
  • Intermediate System-to-Intermediate System (IS-IS): IS-IS is een linkstatus-, intern gateway- en klasloze protocol, ontworpen voor routers binnen autonome systemen. Het protocol zendt linkstatusinformatie uit in het hele netwerk. Elke IS-IS-router verzamelt de overgebrachte netwerkinformatie en bouwt zijn database van de netwerktopologie op. IS-IS gebruikt een gewijzigde versie van het Dijkstra-algoritme.

Voor aanvullende informatie over andere geavanceerde netwerkrouteringsprotocollen zie:

 

Juniper-routerimplementatie

Juniper Networks biedt een robuust portfolio van software-defined netwerkrouters om serviceproviders, cloudoperators en ondernemingen te helpen hun netwerken te transformeren om aan de huidige eisen en toekomstige groei te voldoen. Wij optimaliseren elke routerfamilie - ACX, MX, PTX en SSR - om te voldoen aan de behoeften van toegangs-, edge- en corenetwerken, evenals cloud- en datacenternetwerken. Het innovatieve routerportfolio van Juniper zit vol met schaal- en efficiëntievoordelen waarmee netwerkproviders zich kunnen aanpassen aan onvoorziene veranderingen op de markt terwijl ze hun netwerken uitbouwen.

ACX-routers: Hoogwaardige ACX-routers zijn geschikt voor metro-toegang, aggregatie en datacenter gebruikssituaties. Ze zijn energiezuinig, voldoen aan MEF 3.0 en ondersteunen 5G hoge-precisie timing en synchronisatie. De nieuwste ACX-routers, de ACX7000-familie, zijn multiservice-routers die ideaal zijn voor cloud metro-implementaties.

MX-serie routers: De MX-serie biedt multiservice edge-routeringsfunctionaliteit met toonaangevende flexibele logische schaal. MX-serie routers hebben een ongeëvenaarde veelzijdigheid en ondersteunen gebruikssituaties voor zakelijke, residentiële, video-, mobiele en datacenter-edge-services.

PTX-serie routers: Juniper's core-routeringsportfolio, de PTX-serie routers, worden aangedreven door Juniper's custom Express ASIC's en bieden de beste doorvoer in hun klasse. Deze routers zijn geschikt voor 400G en 800G, met flexibele filtering om de eisen van de hyperscaler voor te blijven en ondersteunen native 400G inline MACsec. 

Session Smart-routers : Juniper's Session Smart™ routers tillen software-defined routering en SD-WAN naar een nieuw niveau. Implementeer het als software op Customer Companion Equipment (CPE), op datacenternetwerkservers en in de cloud, of als een apparaat voor vestigingen die meerdere WAN-linkopties biedt. 

Zie Juniper-routers voor meer informatie over deze en andere routers in het portfolio van Juniper.

Router FAQ's

Wat is het nut van een router in netwerken?

Een router verbindt twee of meer lokale apparaten met het internet. Zodra apparaten onderling verbonden zijn, vormt dit een netwerk. Door middel van pakketswitching brengt de router internetgegevenspakketten over van een centraal wide area network (WAN) dat met het internet is verbonden.  De router stuurt vervolgens het beveiligde internetverkeer door naar apparaten binnen het netwerk. Dit kunnen computers, tablets, telefoons en smart-tv's binnen het bereik van de router zijn.

Is een router hetzelfde als wifi?

Hoewel een router een draadloos signaal (wifi) kan uitzenden naar aangesloten en ingeschakelde apparaten, is het niet alleen voor wifi. Routers bieden ook vaste verbindingen met het internet. Zodra de router via kabel of ethernet verbinding maakt met internetgegevens, kan hij die verbinding omzetten in een overdraagbaar wifisignaal dat geschikte apparaten kunnen oppikken. U kunt uw computer ook met een kabel aansluiten op de router en deze gebruiken voor een bekabelde internetverbinding. U kunt hier de voorkeur aan geven als u zich zorgen maakt over veiligheid, snelheid of betrouwbaarheid.

Heb je een router nodig voor wifi?

Hoewel routers meestal worden gebruikt om wifi door te geven aan apparaten die daartoe in staat zijn, kan ook andere hardware draadloze functionaliteit bieden. Gateways zijn modem/router-combinaties die een draadloos signaal kunnen leveren. Bovendien, als u toegang hebt tot een draadloze hotspot van iemands mobiele apparaat, kunt u dat signaal gebruiken om verbinding te maken met het internet. Er is ook een scenario dat ad hoc wordt genoemd, wat een communicatie-instelling is waarmee meerdere computers rechtstreeks met elkaar en het internet kunnen worden verbonden zonder hulp van een router. U kunt de computers met elkaar verbinden door een ethernet-crossoverkabel te gebruiken of door de draadloze kaarten van de computers met elkaar te laten praten. U kunt ook bestanden delen met meerdere computers, bekend als een multi-hop ad-hocnetwerk zonder router.

Wat is het verschil tussen een router en een modem?

Een modem maakt een rechtstreekse verbinding met het internet om internetgegevenspakketten te beveiligen en te vertalen. Tegenwoordig combineren de meeste fabrikanten de twee in apparaten die bekend staan als "edge-routers" of "gateways". Modems waren ooit vooral bedoeld voor woningen, terwijl edge-, core- of gateway-routers meer dichtheid, poorten en bandbreedte bieden en vooral bedoeld zijn voor ondernemingen.

Als uw bedrijf blijft groeien, kunt u switches aansluiten op de edge-router of gateway om verbindingen door te geven aan extra apparaten. Wanneer ze niet worden gecombineerd, is het grote verschil tussen een router en een modem dat modems rechtstreeks verbinding maken met het internet en slechts één of twee apparaten kunnen voorzien van een internetverbinding via een rechtstreekse of bekabelde verbinding.  Een router daarentegen maakt verbinding met de modem of een WAN, verwerft de vertaalde en beveiligde gegevenspakketten, en zendt vervolgens pakketten uit via draadloos, ethernet of glasvezel naar vele gebruikers in uw lokale netwerk. 

Heb ik een router nodig als ik al een modem heb?

Gewoonlijk. Als u meer dan één apparaat op een vast of draadloos signaal wilt aansluiten, moet u een router en/of switch aanschaffen. Als u al een router hebt en nog meer verbindingen nodig hebt om uw bedrijf of service uit te breiden, kan een switch aan de router worden gekoppeld om nog meer bandbreedte toe te voegen. Modems zijn meestal niet geschikt voor draadloze verbindingen of hebben niet genoeg bandbreedte om meerdere gebruikers te ondersteunen. Tegenwoordig zijn de meeste modems eigenlijk modem/router-combinaties die alleen ideaal zijn voor thuisgebruik.

Welke routeringsoplossingen biedt Juniper?

Juniper Networks heeft een reeks aanpasbare en schaalbare core- en edge-routers, gateways en switches die aan de meeste bedrijfsbehoeften voldoen.

De toonaangevende functies van onze routers omvatten:

  • SDN en SD-WAN ingeschakeld
  • Mogelijkheden voor AI en machine learning
  • Automatisering
  • Cloud-geoptimaliseerde vormfactor
  • Klaar voor 400/800 GbE
  • Uitgebreide, multiservice edge- en timingfuncties

Juniper Networks heeft ook een serie Session Smart-routers, die SD-WAN gebruiken in het voordeel van uw bedrijf. Deze core-routers hebben toegang tot software en versterkte WAN-connectiviteit die zich aanpast aan inefficiënte processen die de operationele kosten kunnen opdrijven. Het gebruikt gegevens van cloudtoegang om efficiëntere oplossingen voor uw bedrijf te bewaken en te voorspellen. Hoewel al onze routers hoge eisen stellen aan prestaties, beveiliging en beschikbaarheid, gelden voor Session Smart-routers veel strengere prestatieprotocollen. Session Smart-routers bieden ook maximale flexibiliteit, aangezien ze kunnen worden ingezet en beheerd op white-box CPE, op datacenterservers of in de cloud.

Session Smart-routerfuncties omvatten:

  • SD-WAN ingeschakeld
  • Applicatie-bewuste routering
  • Failsafe servicelevering
  • Inrichting en automatisering
  • Zero-trustbeveiliging